In Adviseren

“De experts hebben het bij ons voor het zeggen. Ik kom er maar moeilijk doorheen.” Op een mooie vrijdagmiddag lunch ik in de stad met een relatie die ik een tijdje niet heb gesproken. Ze is inmiddels van baan veranderd. Ze verzucht: “Hoe doorbreek ik dat? Ik zit er nu een half jaar en ik merk dat ik de enige ben die z’n mond opendoet. Anderen zijn al afgehaakt.“

Ik laat haar stoom afblazen en begin daarna over hoe wij wel eens werkvormen inzetten die tot doel hebben ieders inbreng te waarderen. Dan helpt het bijvoorbeeld als je niet te snel op besluitvorming aanstuurt maar blijft verkennen wat de waarde is van elk idee; ook of juist als die afwijkt. Mijn gesprekspartner leeft meteen op: “Met de vormgeefster kan ik stapelen! Ik lanceer bijvoorbeeld een idee dat natuurlijk nog ruw is en waar nog van alles aan mankeert. Dan denkt zij daarop door. En daarna ik weer. We zijn allebei niet snel tevreden dus we blijven eraan schaven tot het echt goed is.“ Om zich daarna een octaaf lager hardop af te vragen hoe ze de samenwerking met de experts ook zo voor elkaar kan krijgen.

Prinsjes

Uit de voorbeelden die ze geeft, blijkt dat ze haar ‘lastige’ collega’s eigenlijk vooral kritische vragen stelt. Na een snelle analyse ziet ze wat er (in haar ogen) niet klopt aan het net gelanceerde concept en dat inzicht vertaalt ze direct in een vrij stevige tegenwerping. Dus eigenlijk is het niet zo gek dat die collega’s, die ze als ‘prinsjes’ omschrijft, dan vooral verstoord opkijken. Terwijl wij onze lunch vervolgen, vraag ik me af of ik er goed aan doe haar hierop te wijzen. Doe ik dan niet hetzelfde? Ik besluit eerst te vragen naar de positieve kanten van het door de prinsjes gelanceerde idee. Meer kritische punten volgen. Waarna ze terugkeert naar haar eerste verzuchting: zij voelt zich niet gehoord. De samenwerking moet echt beter! Ze hoopt dat een externe begeleider een goed gesprek hierover op gang kan brengen en kijkt me hoopvol aan.

Zaadje

Met mijn leermeester Peter Block (‘Feilloos adviseren’) in gedachten haal ik diep adem en maak haar deelgenoot van mijn twijfel. Gaat ze met de experts in haar eigen beleving net zo constructief om als met de vormgeefster? Ze is even stil. “Ze geven mij de kans niet!” sputtert ze. “En ik zeg echt eerst wat me aanspreekt in hun voorstel”. Ik knik en laat een stilte vallen. Terwijl ze verder praat, denk ik te zien dat ik een zaadje heb geplant. Er lijkt iets verschoven in haar beeld. Wat een mooi vak heb ik toch.

Laura Grob